dinsdag 10 januari 2012

Het verhaal van oma K., deel vier.

"Een nieuwe schok bracht de arbeidsinzet. Met bulletins op de winkelruiten werd verzocht dat alle jonge mannen tussen 17 en 25 jaar zich de volgende dag om tien uur moesten melden op het kerkplein. Voor nadere orders, vanwege een tewerkstelling in Duitsland. Niemand meldde zich natuurlijk. Want werken voor de vijand, dat doe je toch niet. Er gebeurde niets, dus men zei: zie je wel, gewoon niet op reageren.
Misgedacht, want een paar dagen later stopte er een overvalwagen bij een boerderij en nam de zoon van de boer en de knecht mee. Maak jullie geen zorgen, zei hij nog. Ik breng die lui wel aan het verstand dat ik hier niet gemist kan worden en vanavond ben ik weer thuis.

Hij kwam inderdaad die avond thuis in een kist met een hakenkruis erop, met de boodschap: de Führer roept maar eenmaal.

Er kwam geen oproep meer om zich te melden. Steeds was er een razzia om de jongens op te halen. Er zal wel veel verraad geweest zijn, want ze wisten altijd precies waar ze zijn moesten. Mijn oudste broer is ook gepakt, want hij kon niet meer op tijd onderduiken. We mochten een koffer met kleren op het station brengen. Ik heb hem in de trein zien stappen en weg was hij. Blijkbaar is hij onderweg uitgestapt, want 's avonds kwamen de Duitsers huiszoeking doen. Alles gooiden ze overhoop, wat een toestand. Via via hoorden we later dat hij in het verzet zat. De trein was een paar maal beschoten en is nooit in Duitsland aangekomen. Dus moesten we maar aannemen dat hij dood was.
Pas maanden na de vrede kwam hij opeens thuis. Nooit heeft hij willen zeggen waar hij geweest was en wat er gebeurd was. Als iemand er naar vroeg, zei hij: het is voorbij en ik pak mijn leven weer op.

De oorlog duurde maar voort. Er kwamen als maar meer Duitsers in ons dorp en er werd weer een school in beslag genomen. Bijna alles was nu op de bon. De Duitsers haalden ons land leeg. De boeren moesten ook van alles inleveren aan de Wehrmacht, maar ze hielden wel stiekem meer achter dan was toegestaan. Sommigen ruilden met mensen die om eten kwamen vragen. Vaak heel mooie dingen voor weinig melk, kaas of een beete tarwe. Ja, de zwarte markt groeide welig. Maar er waren ook veel goeie boeren, hoor. Moeder mocht iedere dag een fles melk halen voor de prijs van 18 cent (de prijs van de melkboer).

Maar ook het verzet groeide. De ondergrondse deed een paar keer een inval op het distributiekantoor om bonkaarten te stelen voor de onderduikers. Ook hebben ze het archief van de burgelijke stand meegenomen, zodat niet was na te gaan hoe de families in elkaar zaten. Als ze iemand zochten, kende niemand hem. Nee hoor, nooit van gehoord. Moet hij hier wonen dan?

Niemand verstond of sprak Duits. Die domme Hollanders toch."

maandag 9 januari 2012

Het verhaal van oma K., deel drie.

"Steeds weer was het: mensen maak je geen zorgen. Nederland blijft wel neutraal. Nu, Nederland bleef niet neutraal. Want op de vroege morgen van de 10e mei 1940 werden we opgeschrikt door een geweldig lawaai in de lucht. Iedereen stond in een haastig aangetrokken jas over onze nachtpon op straat. Wat een schrik, het waren vliegtuigen. Vreemde vliegtuigen met zwarte kruisen. En wat raar, er valt iets uit. Tot iemand zei: dat zijn parachuten met soldaten, die vliegtuigen zijn Duits. Kijk maar naar die hakenkruisen. We zijn in oorlog.

De hele dag stond de radio aan, de berichten waren soms erg verwarrend en er werd gevochten. Na een hevig bombardement op Rotterdam capituleerde Nederland. Nu waren we bezet gebied. De koningin was met prins Bernard en een gedeelte van de regering uitgeweken naar Engeland. Niet iedereen was het daar mee eens. Vooral de NSB schreeuwde: zie je nu wel, dat is nou jullie geliefde koningin. Nu het er op aan komt, gaat ze er vandoor!
Prinses Juliana ging met beiden prinsesjes naar Canada. Via Radio Oranje uit Engeland hoorden we later van haar behouden aankomst met de Holland Amerika Lijn in Ottewa.

De hele dag werden er door de radio namen genoemd van jongens die gesneuveld waren en er waren veel vermisten en gewonden en ook krijgsgevangenen. Via het Rode Kruis kon men proberen iets over de soldaten te horen. Ook in ons dorp was rouw. Jan Pieter G., 21 jaar. Iedereen leefde met de familie mee. Na zijn begrafenis stond zijn geweer rechtop met zijn helm erop op zijn graf.

Intussen waren de Duitsers ook in ons dorp gekomen. De school voor jongedames werd gevorderd, dus kwam er een eind aan mijn opleiding. Ik moest nog twee jaar en had toen nog hoop dat ik na de oorlog verder zou leren. Iedereen beweerde immers: het duurt niet lang of Duitsland is verslagen. Vooral omdat Engeland en Amerika onze bondgenoten geworden waren.
Toen kwam de Jodenvervolging. Ze moesten een ster dragen en werden in sommige zaken niet toegelaten. Voor joden verboden, stond er dan in de deur. Sommige joden konden nog weg komen, gingen weg naar Zwitserland, Engeland en zelfs naar Amerika. Ook waren er zelfs in ons land ondergedoken, die hebben de hele oorlog opgesloten gezeten op een zolderkamertje en als er gevaar was moesten ze in een verborgen hol of kast kruipen.

Bij ons in de straat woonde ook een jodengezin. Vader en moeder met een dochtertje van twee jaar. Ze hadden een hele mooie meubel- en gordijnzaak in de hoofdstraat van het dorp. Al vaker was hun gezegd: ga weg, nu het nog kan! Maar de verkoop van de zaak lukte niet erg.
Bij de eerste razzia werden ze opgepakt. Met schoppen en slagen werden ze in een overvalwagen gestopt. En aan de buren werd gevraagd: waar zijn de kinderen? Maar men zei: die mensen hebben geen kinderen.
Want Roosje was nog op haar oppasadres waar ze altijd was als haar moeder in de winkel stond. Na wat overleg in de buurt werd het kindje aangenomen in een gezin met vier donkere jongetjes met ook bruine ogen, net als zij. Pa M. ging met zijn trouwboekje naar het gemeentehuis en zomaar opeens werd Roosje Betsie M., met een geboortedatum die paste bij de leeftijd van haar nieuwe broertjes."

woensdag 4 januari 2012

Het verhaal van oma K., deel twee.

"Dat ging natuurlijk niet door, ik was veel te jong. Als je iets wil bereiken in je leven kind, zei pa, zul je moeten leren. Zeg nog maar niks tegen je moeder, want als ze hoort van je wilde plannen, krijgt ze vast een flauwte.
Een dochter op zee, wat een schande. De familie zou wel denken.

Pa beloofde naar een opleiding te zoeken. Geen zeevaartschool, want ik hoefde tenslotte geen kapitein of stuurman te worden. Nee, het moest iets vrouwelijks worden. Kinderverzorgster of verpleegster of kamermeisje.
Ik was vol hoop. Moeder wist nog steeds nergens van. Zij prees me bij de tantes als vlug, schoon en handig. Ja, de jongen die met me zou trouwen zou beslist een goede vrouw aan me hebben.

Pa vond een school. Een soort huishoudschool, waar zeer strenge leraressen trachtten van een klas giechelende bakvissen nuttige leden van de maatschappij te maken. We werden met u aangesproken. Zo van: denk eraan, jongedames, dat u nooit een kopje koffie zo uit de hand aanbiedt, maar steeds op een presenteerblaadje (doe ik nog steeds).
En draag nimmer een lange broek, want dat is zeer onvrouwelijk en onbeschaafd en alleen geschikt voor een manwijf.
Iets van al die beschaving heeft toch wel wortel geschoten, want tot nu toe heb ik nooit een lange broek aangehad.

Pa heeft wel eer van het dure schoolgeld gehad, want met ijzeren wil zette ik door en heb ik veel geleerd. Als het ouderavond was zei de directrice: dat kind leer niet, dat vecht zich door al onze lessen heen en overal heeft ze over gelezen en weet ze alles van.
Ik moest wel, want pa had gezegd: zonder diploma wordt er niet gevaren.

Alleen iets ergs kom mij van mijn droom beroven. Dat erge kwam.
Oorlog.

Het rommelde al langer in Europa. De kranten stonden er vol van. In Duitsland was het socialisme in opkomst, met Adolf Hitler aan het hoofd. Wat een man was dat, naar men zei een gewone schildersknecht, dus veel opleiding zal hij wel niet genoten hebben. Maar hij kreeg het toch maar voor elkaar om een volk te winnen voor zijn idealen. Niet iedereen zal het er wel niet mee eens geweest zijn, maar de meesten toch wel. Vooral de jeugd was erg beïnvloed. De Jeugdstorm had veel leden. Ik geloof dat ze er verplicht lid van moesten zijn.
Er was zelfs een speciale Hitlergroet: arm omhoog en hard schreeuwen. Heil sich Heil. De kranten stonden vol foto's van de geweldige Führer, die zo veel beloofde en het beste voor had met land en volk.

Men zei: er kon wel eens oorlog komen. Duitsland viel zelfs Polen binnen en ze verloren jammerlijk. De Duitsers juichtten: een land, een Führer, heil!
Wat een angst en wat een zorgen, als ze hier maar niet komen. Maar de regering zei: maakt u geen zorgen, in de oorlog van 1914 - 1918 bleef Nederland toch ook neutraal? Bovendien: ons leger staat paraat.
Maar waarom moest het leger paraat zijn als er geen oorlog dreigde en waarom werden dan steeds de verloven van de soldaten ingetrokken en waarom werden er langs de kust in de duinen overal bunkers gebouwd?
En waarom liet de notaris in zijn tuin een soort hol graven?
Dat was een schuilkelder voor als er bommen zouden vallen. Bommen, wat erg!

En waarom waren de joden zo bang? Verschillende kregen familieleden uit Duitsland in huis en wie een kans zag, vluchtte naar Zwitserland of Amerika. Wat hadden die mensen gedaan, dat Hitler zei: weg met de joden."

dinsdag 3 januari 2012

Het verhaal van oma K., deel een.

Mijn oma K. is bijna negentig.
Dat is echt oud. Ze hoort niet meer zo goed en ze ziet niet meer zo goed, maar ze is nog erg bij de tijd op een oma-manier.

Toen ik een jaar of tien was, heeft oma K. een stukje van haar verleden voor mij opgeschreven. Het was een schoolopdracht: vraag opa's en oma's wat zij je nog kunnen vertellen over de Tweede Wereldoorlog.
Veel wist ik er niet meer van. Alleen dat de juf het stukje van mijn oma erg mooi vond en dat de andere kinderen heel hard klapten en dat de juf nog een bloemetje voor mijn oma gekocht heeft.

Laatst (inmiddels ruim tien jaar later) vond ik dat verhaaltje weer terug. En eigenlijk is het verhaal van oma K. veel te mooi om te vergeten. Dus post ik het online. Ik post het in delen, want het verhaal is lang, precies zoals zij het opgeschreven heeft.

Vandaag deel één:

"Hoe beleefde ik de oorlog? 1940 - 1945

Ik, dat was toen zus O. Geboren één juni 1923 in Alphen aan de Rijn. Toen nog een rustig dorp, ongeveer 12 kilometer van Leiden. Dat was voor ons de grote stad, daar gingen we heen voor extra inkopen of naar het ziekenhuis voor kwalen waar de huisdokter geen raad mee wist. Daar gingen we heen met de bus. Dat kostte vijftig cent een retourtje, maar als het weer het maar enigszins toeliet, moesten we op de fiets. Een uur fietsen.
Want hoewel we het thuis beslist niet arm hadden, groeiden de kwartjes moeder niet op de rug.
Het was fijn wonen in ons dorp, iedereen wist alles van iedereen, wat niet altijd leuk was, maar we hadden alles voor elkaar over. Bij ziekte of narigheid stond er altijd wel iemand voor je klaar, want verzorgingstehuizen en thuiszorg bestonden toen niet. Konden opa en oma zichzelf niet meer redden dan sprong de buurt bij of gingen ze bij een kind in huis.
Dement werd men ook niet, men werd kinds. Was zo iemand aan het zwerven en wist niet meer waar hij was of thuis hoorde, dan was er altijd wel een kind dat hem of haar velig thuis bracht.

Zo ging mijn leventje door. Op school werd ik nogal gepest, want ik had vlammend rood haar, veel zomersproeten en een ziekenfondsbrilletje. Maar ik sloeg erop los met mijn springtouw of het tollezweepje. Vaak stond ik in de hoek om af te koelen. Driftkikker, zei de meester.
Ondanks alles kwam ik met de beste rapporten thuis.

Een gemakkelijk kind was ik beslist niet, van alles moest ik het hoe en waarom weten en eigenwijs was ik ook. Mijn moeder was vaak de wanhoop nabij. Gelukkig had ik een milde vader die me vaak kon overtuigen dat ik heus ongelijk had en zei: probeer toch eens de dingen te zien zoals ze zijn, zonder te willen weten waarom ze zo zijn.
Ja, pa was een wijs man. Ik ben veel kwartiertjes naar de timmerwerkplaats gevlucht om zittend op de schaafbank mijn verdriet en woede uit te snikken.

Toen ik twaalf jaar was ging ik van school, want ik had zeven klassen met vrucht doorlopen, zoals op mijn eindrapport stond. Ik moest het huishouden leren bij moeder thuis. Twee jaar heb ik het volgehouden. Toen ben ik naar mijn vader toegegaan en zei: ik wil niet langer. Ik wil wat anders. Hij zei: zo, zo, wat dan wel?
Ik wil varen, varen met de Holland Amerika Lijn. Wat een schip, daar had ik foto's van gezien in de krant. Pa was geschokt, hij zei: hoe had je dat dan gedacht? Wil je naar Amsterdam gaan, naar het kantoor van de HAL en zeggen: ik wil varen? En als wat?
Ik zei: nou, gewoon. Als koksmaatje ofzo. Ik was heus bereid om van de grond af te beginnen, hoor. Ik zag mezelf als een soort ketelbinkie rennen van voor naar achter, op dat geweldige schip."


Morgen deel twee.

donderdag 29 december 2011

Wat te doen met het leven.

Goed.

De kerstdrukte is voorbij.
Het is vakantie.
Ik heb net ontbeten met crackers met roomboter en suiker (geen fatsoenlijk ontbijt) en de Elle gelezen.

Ik kan er niet onderuit: het is schrijftijd. Er zijn geen excusen meer. Er is tijd. Er is een laptop met een volle accu. Er is koffie.

Eigenlijk is het ook een beetje goede-voornemens-tijd. Want NYE (zoals iedereen dat tegenwoordig noemt) komt er weer aan. Ik heb al jaren geen goede-voornemens-lijstje meer, want het is ieder jaar hetzelfde met sporten en minder ongezond leven enzo. Maar dit jaar, jongens en meisjes, pak ik het héél anders aan.

Een tijdje geleden ben ik namelijk begonnen met een heel ander soort lijstje. Ik ben een lijstje aan het maken met alles wat ik meegemaakt, gezien en gedaan wil hebben. Ik heb voor mezelf besloten dat, wanneer ik alles van het lijstje gedaan heb, mijn leven succesvol en geslaagd is. Misschien is het wel nuttig om een doel in je leven te hebben ofzo. Volgens de theorie van The Secret moet je er eigenlijk een moodboard bij maken, met plaatjes.

De laatste keer dat ik ging knutselen plakte ik mezelf vast aan de tafel, dus dat doen we maar niet.

Het doel van het opschrijven is in ieder geval dat ik nooit meer kan vergeten wat ik nou zo graag wil bereiken in het leven (want geloof me: ik denk heel vaak 'dat moet ik nou eens doen!', om het vervolgens weer te vergeten). Tot nu toe is mijn lijst niet grandioos lang (stiekem dacht ik binnen no time honderden wensen opgeschreven te hebben, maar helaas).

Ik heb er nu zes:

1. Oesters eten (ja ongelooflijk, maar dat heb ik dus nog nóóit gedaan)
2. Die kerk binnengaan (er is zo'n kerk in stad S., waar ik al jaren dagelijks langs rijd/wandel/fiets en waar ik dus nog nooit binnen ben geweest en die er juist heel theatraal en oud en dus uitnodigend uit ziet).
3. De piramides zien
4. Een tropisch eiland zien (Hawaï, Malediven, Bali: in ieder geval met een blauwe zee, witte stranden, zon en tropische beplanting)
5. Een ballonvlucht maken
6. Heel erg lang haar hebben (dat wil ik nu al jaren, maar ik blijf er te veel af laten knippen bij kapper S.)

Ik geloof niet dat drie tot en met zes op de korte termijn haalbaar zijn, dus ik start maar met de oesters en de kerk. Wie mee wil doen: meld u aan!



En verder wens ik jullie allemaal een spetterend 2012 met een lekker lelijk plaatje!

maandag 5 december 2011

Decemberdipje.

Tja, er zijn twee weken voorbij.
Ik wil telkens een nieuw stukje beginnen, maar het lukt me maar niet.

Dat is echt vervelend.

Ik heb het gewoon zó ontzettend druk. Het is verschrikkelijk. Iedere dag school van negen tot vier en dan heb ik nog werk en stage. Op zondag ben ik ook al niet meer vrij, want dan maak ik huiswerk waar ik doordeweeks geen tijd voor heb.
Ik heb zelfs alle voorpret van Sint gemist. Ik heb geen Piet gezien en vraag me af of ze uitgestorven zijn.

Ik wilde wel iets schrijven, maar ik weet niet goed waarover. Mijn stage levert leuke verhalen op, maar ik heb geheimhoudingsplicht en mag er dus niet over schrijven. Uitstapjes en uitgaan hebben ook niks aan materiaal opgeleverd. En op school en op mijn werk gebeurt ook niet veel lolligs, dus dan houdt het wel een beetje op.

Het is even de decemberdip, denk ik. We moeten weer gezellig doen, want-het-is-bijna-kerst-en-vrede-op-aarde-enzo en met gezelligheid komt drukte. Geef me even wat tijd en er komt wel weer iets.

Om aan al dat depressieve nieuws een einde te maken, heb ik nog wel even een blij nieuwtje. Ik heb kaartjes voor Kasabian!
In maart kan ik in ieder geval Amsterdam onveilig maken.



Oh baby, I was born,
With a fast fuse.
I got no time to love,
Just a city to abuse.

woensdag 16 november 2011

Tai Hatsjie.

De laatste tijd ben ik een beetje op het spirituele pad. Niet dat ik horoscopen en tarotkaarten nu plots wel serieus neem, maar op zich is het best grappig en informerend.

Toch?

Ik wilde ook heel graag op yoga, maar dat was erg duur. Dus bleef het maar bij baantjes zwemmen met vriendin C. (overigens niets mis mee, hartstikke gezellig en sportief en niet zo vermoeiend). De laatste tijd gingen vriendin C. en ik niet meer zo regelmatig. Het water is nogal koud en na een half uur heen en weer zwemmen vertrokken we meestal naar de MacDonalds.

Gisteravond besloten we toch maar weer eens te gaan. We wilden een kaartje kopen bij de kassa van het zwembad, toen de badjuf plots vroeg: 'Komen jullie voor baantjes zwemmen of voor tai chi?'
Ik trok mijn wenkbrauwen op. Vriendin C. vroeg: 'Word dat gegeven in dat warme bad?'
De badjuf zei: 'Eh... Ja?'

En zo gingen we dus tai chi in het water doen. Vriendin C. zocht warmte. Ik zocht spiritualiteit.

Het water was inderdaad warm. De TL-balken waren uit en het zwembad werd zwoel verlicht. Er was Chinese muziek. En er waren veel oudere (dikke) mensen. Maar ja, je kunt niet alles hebben. De tai chi-juf verwelkomde ons. Ze bleef maar 'taaaaai SJIE' zeggen, alsof ze moest niezen of alsof Tai Chi een of andere Chinese maaltijd was. Ik vond het wel vreemd dat ze de naam van haar eigen sport verkeerd uitsprak, maar er was ten minste Chinese muziek.

Even later begonnen we dan echt met tai chi. Het was alleen een beetje jammer dat de juf de instructies oplas van een Word-documentje, maar het water was warm en er was nog steeds Chinese muziek. 'Pak de bal en haal naar voren.' zei de juf. Ik zocht naar de bal, maar er waren geen ballen. Oh wacht, het moest een denkbeeldige bal zijn. Aha. Oh, de bezemsteel. 'Leun op de bezemsteel.' Hoe kun je op een denkbeeldige bezemsteel leunen? Ik probeerde af te kijken bij de oudjes, maar die deden allemaal iets anders. Bij 'afweren' deden drie vrouwen hun armen in de lucht, terwijl een ander weer woest water opzij duwde. Niemand wist meer wat hij deed.

Na afloop van de les, vond een ouder vrouwtje ons toch best zielig. Ze legde uit dat de echte 'taai sjieeee mevrouw' al een tijdje ziek was en dat deze juf een vervangster was. Maar... Het oude vrouwtje wist wel hoe het moest en dat wilde zij ons graag laten zien. Vriendin C. en ik moesten zeker tien minuten naar haar demonstratie kijken.

Als ik oud word, dan wil ik echt niet dat mijn tieten zo in het rond zwaaien.



Uiteindelijk moet ik toegeven dat het best leuk was. Ik voelde me zelfs een beetje Zen. Mijn horoscoop had mij een creatieve dag beloofd en ik vond tai chi best creatief. Je moet toch maar zelf uitvogelen wat je met die onzichtbare bal moet, toch?